Marskramerpad dag 14. How fragile we are

29 juli 2021 - Delden, Nederland

Rijssen blonk uit in adembenemend lelijke architectuur, Delden is daarna een verademing. Maar om er te komen kan wel een dingetje zijn. 
Gisteren kregen we het treurige nieuws dat Dick Heinz is overleden. Monument van een theatertechnicus. Altijd luid, altijd vol humor en misschien wel de beste technisch producent die we gehad hebben in ons land. ‘s Avonds kwam het bericht dat onze overbuurman en mijn kapper is overleden. Die ga ik zeker missen. Als kapper, als buurman, als gesprekspartner die zo goed kon relativeren en als bron van nieuws. En wat een gemis voor onze lieve buurvrouw. 

Vandaag kwam het treurige bericht dat onze lieve schoonzus, die naar haar ouderlijk huis was gereisd om haar moeder te begraven, nu ook haar zus moet missen. Beiden overleden aan Corona. Te treurig voor woorden.

En wij liepen ondertussen van Rijssen naar Delden. Niet helemaal blessurevrij: ik heb meestal last van bursitis. Dat is vervelend, maar niet heel erg. Bij het op gang komen is het pijnlijk, maar als je doorloopt, verdwijnt de pijn vaak. Marianne had nog twee blaren. Een tussen grote teen en wijsteen (tja, hoe noem je die eigenlijk?) de ander op de zijkant van de hiel. Vervelend en soms pijnlijk, maar goed mee te lopen. Maar toen viel ik ineens. We kwamen een trekker tegen. Die ging netjes aan de kant. Terwijl we doorliepen, keek ik nog even om en toen gleed ik van het asfalt in de berm. Die was maar 10cm lager, maar ik viel  recht naar voren. Knie, duim en elleboog geschaafd en ik nam Marianne mee in mijn val en ik landde met mijn bovenste rib op haar voet. Resultaat: zowel voet als rib gekneusd. Die rib is niet zo erg (niet te diep inademen) maar die voet is nu pijnlijk en wat dikker.  Geen idee of ze daar morgen mee kan lopen. Er hoeft maar weinig te gebeuren om zo’n wandeling flink in het honderd te laten lopen. En afgezet tegen zoveel verdrietig nieuws is dat sowieso van minder belang. 
 

En dan Twente. ‘Uit goudgele korenaren schiep God de Twentenaren, uit het kaf en de resten schiep hij de mensen uit het westen.’ Zo kijkt men er hier kennelijk tegenaan. 
Ons vallen een paar dingen op. Het streekbier is lekker, veel mensen zijn vriendelijk. Beetje stug misschien, weinig spraakzaam soms, wel vriendelijk. Ze houden hier van schoon en netjes. De boeren gebruiken een strook naast het weiland voor wilde bloemen. Allemaal mooi. Maar die varkens… op televisie horen we de boeren zeggen dat zij echt geen bijdrage leveren aan de hoeveelheid stikstof. Daarvoor zijn dure filters met meetapparatuur. Die apparatuur heb ik niet, maar ik heb wel een neus. Welnu, dat filter werkt het best als je niet in de wind staat. Als de lucht van de stallen je kant op komt, val je bijna flauw van de ammoniak. 
 

Wat ik  niet wist, maar Marianne wel is waar die groene halve badkuipen voor zijn die bij de oprit van iedere boerderij te vinden zijn. Daar worden dieren onder gelegd, die voortijdig zijn doodgegaan. Ze worden opgehaald door een destructiebedrijf. Bij een boerderij met één ster Beter Leven, lag een dood varken onder zo’n badkuip. Waar die ster op slaat weet ik niet, maar ze zaten allemaal binnen. Niks  van te ruiken ook, althans niet uit de wind. 
Delden is dus wel mooi. Ons hotel is fijn. Klassieke uitstraling en modern comfort. Fijne combi. We hebben veel te danken aan de vriendelijkheid van Vrienden op de Fiets, maar we zijn blij dat we de laatste dagen in een echt hotel slapen. Hopelijk morgen verder te voet. We zullen zien of dat lukt. Duimen maar.

Foto’s